Sinds 2011 is Carola Schouten (36) lid van de Tweede Kamer, namens en voor de ChristenUnie (CU). Waar ze voor die tijd in de coulissen van de politiek haar rol vervulde, als medewerker van de CU-fractie, doet ze dat nu op het podium zelf. Hoe bevalt haar deze rol, wat drijft haar en hoe houdt ze het veeleisende leven vol? Maar ook: welke rol speelt God in dit alles? We ontmoeten elkaar, heel toepasselijk, in ‘Terminus De Onthaasting’ te Amersfoort.

Lukt dat een beetje, onthaasten?

‘De politiek gaat altijd door dus dat is wel moeilijk, ik moet mijzelf daar echt toe dwingen. Gemiddeld werk ik vijftig tot zestig uur per week, maar gelukkig werk ik voor een fractie waarbij je op zondag rust mag nemen. Ik vraag me weleens af hoe andere collega’s dat doen, die niet zo’n moment hebben waarbij ze gevoed worden’.

Is dat hoe je dit werk volhoudt? Door die herlaad-momenten in de week?

‘Niet alleen, ik heb de mensen van wie ik hou ook echt nodig. Onthaasten kan ik in die zin het beste bij mijn zoon. Maar inderdaad, ik zou niet zonder God dit werk kunnen doen. Politiek is heel ingewikkeld. Als je de vraag krijgt of je wapens aan de Koerden moet leveren om te zorgen dat IS geen christenen afslacht, ja, dat zijn ontzettend moeilijke vragen waar bijna geen goed antwoord op te geven is. Die dingen kan ik dan bij God neerleggen’.

Je hebt een veeleisende baan die veel van je tijd en energie vraagt. Intussen ben je ook moeder van een dertienjarige zoon; voel je je schuldig tegenover hem?

‘Dat valt wel mee. Als ik dat zo zou ervaren, of wanneer ik het gevoel zou hebben dat hij eraan onderdoor gaat, dan zou ik er meteen mee stoppen; hij is het belangrijkste in mijn leven. Maar het gaat goed, hij is ook al wat ouder en vrij zelfstandig. Bovendien is er bij de CU altijd ruimte voor je gezin en als er iets dringends is proberen we het van elkaar over te nemen. Maar er zullen momenten zijn dat dit niet kan, dat je bij een debat moet zijn in plaats van bij de laatste schoolavond van je kind. Dat is moeilijk. Gelukkig heb ik dat zelf nog niet meegemaakt. Maar ik voel me niet schuldig over mijn werk, ook omdat er genoeg momenten zijn dat ik er echt voor hem ben’.

Je wordt vaak getypeerd als ‘Carola Schouten: CU-politica en alleenstaande moeder’. Wat vind je ervan dat je alleenstaande moederschap zo wordt uitgelicht?

‘Dat wist ik toen ik ermee begon. Zeker als fractielid van de CU is dat wel een nieuwtje. Voor buitenstaanders dan, want binnen de fractie is er nooit moeilijk over gedaan. Soms denken mensen dat christenen alles en iedereen in hokjes willen stoppen, maar hieruit blijkt dat dit juist niet het geval is. De CU heeft oog voor álle ouders, die in goede en kwade tijden hun kinderen willen opvoeden. Ik heb er ook bewust meteen openheid over gegeven; ik ben immers enorm trots op mijn zoon! Het is geen geheim. Dat ik na 3,5 jaar nog steeds zo wordt aangekondigd in sommige media - tja, dat zegt meer over die media dan over mij of de CU. Ik ben toch veel meer dan alleenstaande moeder. Bovendien is het ook niet relevant met het oog op mijn werk’.

Je bent nu onderdeel van ‘de macht’. Wat zou je met die macht willen bereiken; waar droom je van?

‘Pff.. Er is zoveel te doen in de wereld! Waar moet ik beginnen? Uiteindelijk zou ik willen laten zien hoe God de wereld bedoeld heeft; met het besef dat het nooit volmaakt zal worden. Het thema waar ik zelf mee bezig ben, is economie. Dat is vaak erg technisch, maar tegelijkertijd is het terug te brengen tot een aantal basale vragen: staat de economie in dienst van de mensen of worden wij geleid door de economie? Hoe ga je om met eigen belang versus een ieders belang? Doet de economie recht aan de schepping en aan mensen? Dit zijn vragen die te herleiden zijn naar een God die wil dat wij tot ons recht komen. Zo zou ook de economie ons tot ons recht moeten laten komen, in plaats van zoals het nu is: een systeem waar velen slaaf van zijn. Tegelijk: er zijn zoveel plekken waar recht nodig is. Mijn hart bloedt  wanneer er christenen worden vermoord omdat zij christen zijn. In ieder geval, waar ik ook mee bezig ben, ik probeer altijd het goede te zoeken. Micha 6: 8 is daarbij mijn leidraad: “Er is jou, mens, gezegd wat goed is, je weet wat de Heer van je wil: niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God”. Zoiets is heel praktisch en er zit ook iets nuchters in: je moet handelen en niet wachten totdat de dingen naar je toe komen. Christen zijn in deze wereld betekent ook gewoon je taak oppakken en daarin trouw zijn. Dat is waarin jij je als christen kunt onderscheiden in deze vluchtige maatschappij: dat je trouw bent. Als je trouw blijft zoeken en blijft dienen in een wereld die vooral over het instant-geluk gaat, dan gaat dat opvallen en dan gaan mensen daar ook vragen over stellen’.

Je zei eerder niet goed te begrijpen hoe andere Kamerleden dit werk doen zonder rustmomenten waarbij ze weer gevoed worden. Zojuist geef je aan dat ‘mensen vanzelf vragen gaan stellen’; heb je het met collega’s wel eens over je geloof?

‘Het geluk bij de CU is dat onze identiteit in onze naam zit, dus niemand hoeft te vragen wat de bron is van waaruit je werkt. Maar je trekt zoveel uren met elkaar op en dan komen er vanzelf persoonlijke gesprekken, ook over waarom je gelooft wat je gelooft. Het is niet dat je daar de hele dag over praat, maar het gebeurt wel. Zo werd mij in het kader van de winkeltijdenwet gevraagd waarom wij de zondagsrust aan anderen willen opleggen. Dan leg ik uit dat het niet een opleggen is, maar dat het juist in het belang van de samenleving is: God heeft ons gemaakt om vrij te zijn, niet om slaaf te zijn’.

In één van je optredens sprak je over wat jij het belangrijkste vindt van christen zijn, namelijk dat je het zicht op Jezus houdt en dat je alles durft los te laten wat dat zicht belemmert. Voor jezelf noemde je toen dingen als hang naar status, een fijne moeder willen zijn, verlangen naar erkenning, een fijn materieel leven. Hoe waarborg je dat het zicht op Jezus niet door die dingen wordt vertroebeld?

‘Door me dat elke dag weer af te vragen. Natuurlijk lukt dat de ene keer beter dan de andere keer. Ik moet weleens denken aan het verhaal van Marta en Maria. Het lijkt mij zo heerlijk om een Maria te zijn, maar volgens mij zou ik een ontzettende Marta zijn. Ik ben ook steeds bezig en ben mij constant bewust van alle verantwoordelijkheid die ik draag. Net zoals bij Marta is het dan mijn valkuil dat ik steeds om Jezus heen loop, in plaats van dat ik naast hem ga zitten en in die rust ervaar dat het gewoon goed is. Dat is iets wat bij mij niet vanzelf gaat. Ik kan in alle drukte in een vicieuze cirkel van onrust komen. Gelukkig zijn er genoeg momenten dat ik dan word stilgezet’.

Het is ook niet echt een rustige wereld waarin jij werkt… Bovendien is het ook een harde wereld, waar weinig mensen blijk geven van hun kwetsbaarheid. Ben je niet bang dat je er op den duur een beetje door ‘verpest’ wordt?

‘Dat is wel iets waarvan ik mijn vrienden en familie heb gevraagd om mij daar scherp op te houden. Het kan wel echt wat met je doen ja. Maar, (lachend:) ik heb nog geen klachten gehad. Wel is het zo dat je veel minder tijd hebt voor vriendschappen, dat is een groot nadeel van het werk. Je hebt soms te weinig tijd voor de mensen met wie je juist meer tijd wil doorbrengen. Maar misschien moeten we elkaar over vijf jaar nog eens spreken, dan kun je beoordelen of ik al dan niet verpest ben!’

Laat jij wel eens je kwetsbaarheid zien?

‘Er is volgens mij bijna niemand in Den Haag die het niet spannend vindt om voor de televisie te spreken, of in de media te zijn. Dan ben je heel erg kwetsbaar. Ik zat drie weken in de Kamer en moest toen naar Knevel & Van den Brink, dat was zó spannend. Alsof ik met mijn blote kont voor Nederland stond. Ik heb het ook een paar weken niet terug durven kijken. Natuurlijk leer je hier steeds beter mee omgaan, maar het blijft spannend. En kwetsbaarheid uit zich ook wanneer je durft te laten zien wat je worsteling is. Je kunt als politicus uitstralen dat je weet hoe de wereld in elkaar zit en hoe de dingen opgelost moeten worden. Maar als ik worstelingen ervaar, dan wil ik die nog weleens benoemen, ook in een debat. Niet alles is zwart/wit. En toch moeten wij doorlopend keuzes maken; aan het einde van de dag gaat die hand omhoog of niet. Het is ja of nee en er zit niets tussenin. Dat is moeilijk. Het leven is niet zo overzichtelijk als we weleens doen voorkomen, het is juist ingewikkeld’.

‘Ultieme liefde’
Tijdens het gesprek krijg ik als interviewer het idee dat Carola Schouten behoorlijk streng is voor zichzelf. Wanneer het gaat over God en een christelijk leven, dan spreekt zij in termen van recht doen, het goede nastreven; dit lijkt een beetje op hoe Jezus met een zweep de tempel reinigde. Ook haar identificatie met Marta liegt er niet om: Marta wordt door Jezus aangesproken om dingen ánders te doen, meer als Maria te zijn; die laatste heeft volgens Jezus het beste deel gekozen. Hoe kijkt Carola eigenlijk naar God, is Hij voor haar een milde God?, Schouten: ‘Hij heeft mij zo lief dat hij zijn enig geboren Zoon heeft gegeven. Als je daar echt over nadenkt… Dat je je kind offert voor iemand anders. Ik zou het niet voor elkaar krijgen. Dat is ultieme liefde. Maar Hij kan af en toe ook heel scherp zijn. Dus niet mild in de zin dat Hij zalvend is. Ik geloof ook dat je als mens niet zalvend moet zijn wanneer er sprake is van onrecht, maar dat je het juist moet benoemen als er iets niet klopt. Dat is precies wat ik in mijn huidige werk probeer te doen’.

Denk je dat God trots op je is?

‘Ik weet mij geliefd en dat is het belangrijkste. Wij leven in een wereld waarin je wordt beoordeeld op wat je doet en of je succesvol bent. Ik kan dat nu steeds meer relativeren. Het doet er niet toe hoe anderen over mij denken, want God houdt van mij. Voordat ik Kamerlid werd, was dat een weten, nu ervaar ik dat ook meer aan den lijve. Misschien is dát het wel wat mij de afgelopen jaren heeft gebracht’. 

(Dit interview is verschenen in november 2014)